- Joehoe! Blaffeture toe!
- Is hij klein boos of groot boos?
[Ze maakt een grapje over een beetje of heel boos.]- Ik wil heel graag met jou een tweeling maken.
[Met jou ben ik, haar moeder!]- Dan ben ik de mama en jij een hele grote kleuter.
[Even later in bed, bij de nachtzoen.]Dan ga ik straks terug naar beneden, hé.
- Ga je veel groetjes doen?
Neen, twee groetjes.
- Mama, zit een keer stil!
- [In de speelkeuken.]
Taart. En als dessert een ijsje.
- [Terwijl ik haar slabbetje aandoe.]
Dan kan ik lekker morsen.
- Ik ben geen luie taart. Ik ben een luie trien.
- [Moeke Mieke leest een boek over Jezus.]
En wat doet Jezus?
Niets.
- Een tractor met hooibalen!!
- [Met jouw gat in de boter gevallen.]
Neen, met mijn gat uit de boot gevallen!
- Jongedames.
[Tegen Allerliefste en mij.]- In een kasteel wonen ridders en jonkvrouwen.
Die ken ik niet, ze.
- De bruid en de gom. [Trouwfeest.]
- [Het wordt nacht.]
Ik ga nu een hele lange dut doen.
- [In haar speelkeukentje.]
Wat heb je gekookt?
Een project!
- Serieus, omi.
- [Om half 5 ´s morgens wakker bij Moeke Mieke.]
Ik ben waaaaakker. Ik wil speeeeelen. In het zweeeeembad.
- Later krijg ik ook een behaantje. [BH-tje.]
- [Bedtijd.] Mijn uurwerk zegt ontbijt.
- Neen. Ik heb maar twee handen, hé.
[Heeft een koekje vast.]- [Telefoneert om te spelen naar meter Lies.]
Hoe gaat het met meter Lies?
Goed. Wreed content.