dinsdag 24 augustus 2010

Een broertje erbij

- Lukas moet een keer naar de kapper.

- Maak jij melk van thee? 
[Ik drink een kruidenmix voor de borstvoeding van Lukas.]

- Zet Lukas maar in het sippertje. 
[Bewuste contaminatie van wipper en sitter.]

- Ik wil peter en meter ruilen met Lukas.
- Eventueel kan Lukas bij mij zitten.
- Vèèèèèntje is nen buffalo! Vèèèèèntje... [Enzoverder.]

- Luuuukas is nen buffalo! Luuuukas... [Enzoverder.]
- [Lukas weent.]
Ik kom, ik kom, ik kom.

- Lukas is vrolijk aan ´t wenen.

- Maar ventje toch. [Tegen Lukas.]

- Helaba, ventje. [Tegen Lukas.]

- Jouw buik is nu gemakkelijker, hé. 
[Na de bevalling kan ik haar weer volop knuffelen en oppakken.]

- [We gaan met vier op stap. Mama, papa, Jana en de baby -bababis- in de buik.]
Ja! Vier: Jana, baby, broertje en zusje.