Terwijl ze achter de toonbank staat...
Mijn man komt in de winkel. Hij mag dat. Hij is nog een babietje en daarom heb ik met mijn andere man gevrijd. Jij kent mijn man niet. Hij heet Diego. Hij woont in Mexico in een tentje. En ik woon bij hem. De ene euro mag U al neemenen. Wat bent U aan het doen? En in Mexico hadden wij pindakaas gegeten en chocomousse en nog andere dingen. Fruit te koop! Iemand mag komen kopen! ik ben niet getrouwd met mijn man Diego. Wij hebben gewoon gevrijd.